Page 3 - Rollebode - Voorjaar 2017 - Nummer 3
P. 3

Vaccinatiediscussie binnen de kinderopvang 3
Er is momenteel een maatschappelijke discussie ontstaan over het Rijksvaccinatieprogramma voor jonge kinderen. Gjalt Jellesma, voorzitter van BOINK (Belangenvereniging van Ouders in de Kinderop- vang), vindt dat de politiek zich moet uitspreken.
De kwestie is of niet-gevaccineerde kinderen geweerd mogen worden in de kinderopvang.
Rollebol kindercentra onderschrijft het beleid van de overheid om middels verbeterde voorlichting aan ouders de vaccinatiegraad te verhogen. Zo wor- den de risico’s voor alle kinderen in Nederland zo klein mogelijk.
Rollebol kindercentra volgt het beleid omtrent veiligheid en hygiëne inclusief de richtlijnen, zoals deze voor de kinderopvang zijn opgesteld door het Landelijk Centrum Hygiëne en Veilig- heid. Het LCHV is onderdeel van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu. De richtlijnen omtrent vaccinatie zijn opgenomen in het document “Infor- matie over ziektebeelden voor kinder- dagverblijf, peuteropvang en BSO”.
Wij hebben paragraaf 2 van dit docu- ment opgenomen in dit artikel. Dit gaat over vaccinatie. Het document bevat verder veel symptomen van kinderziek- tes en instructies hoe een kindercen- trum moet handelen. Wij denken dat dit deel interessant is voor ouders om kennis van te nemen.
Hoe gaan wij nu op onze kinderverblijven om met niet- gevaccineerde kinderen? Conform de richtlijnen registreren wij van ieder kind of ze wel of niet worden gevaccineerd. Kinderen kunnen ook deels worden gevaccineerd.
Wij registreren daarom expliciet welke vaccinaties een kind heeft gekregen. Wij vragen ouders ook altijd dit kenbaar te maken.
Bij uitbraak van een in het rijksvaccina- tieprogramma opgenomen besmette- lijke ziekte, kan de locatiemanager direct zien of er bij de vestiging kinde- ren komen die niet gevaccineerd zijn voor de betreffende ziekte. Er wordt dan altijd contact opgenomen met
de GGD om te overleggen of er aan- vullende maatregelen nodig zijn.
Standpunt met betrekking
tot het weren van bewust niet- gevaccineerde kinderen.
Als in de richtlijn wordt gesteld dat be- wust niet-gevaccineerde kinderen niet geweerd hoeven te worden, dan heb- ben wij geen grond om deze kinderen te weigeren. Indien de overheid de richtlijnen wijzigt en besluit dat bewust niet-gevaccineerde kinderen geweerd moeten worden, dan zullen wij dit vol- gen. Mocht de overheid besluiten dat vaccinatie verplicht wordt voor kinderen die een kinderdagverblijf bezoeken, dan vragen wij ons af hoe controle hiervan gerealiseerd kan worden. Ouders die
hun kinderen bewust niet vaccineren zouden dan geen toegang meer hebben tot formele kinderopvang maar deze kinderen kunnen wel op andere, open- bare plaatsen kinderen besmetten.
Wilt u meer weten over kinderziektes? Kijk dan op www.rivm.nl. Dit is de site van het Rijksinstituut van de Volks- gezondheid, die verantwoordelijk is voor het Rijksvaccinatieprogramma.
verlichten van de ziekteverschijnselen. Het RIVM roept de kinderen op voor de vaccinaties. Kinderen krijgen de vacci- natie op het consultatiebureau, bij de GGD, of via het Centrum voor Jeugd en Gezin. Als een kind een vaccinatie mist, dan kan deze later ingehaald worden.
Het Rijksvaccinatieprogramma en
meer informatie kunt u online vinden en downloaden op: http://www.rijksvaccinatieprogramma.nl en op http://www.rivm.nl/Onderwer pen/R/Rijksvaccinatieprogramma
Vaccinaties buiten het Rijksvaccinatieprogramma Soms is het nodig om extra vaccinaties te halen, bijvoorbeeld voor een vakan- tie. Dit kan via de GGD, de huisarts of een vaccinatiecentrum. Kinderen met ouders uit landen waar tuberculose veel voorkomt, worden extra gevaccineerd tegen tuberculose met het BCG-vaccin.
• Koorts.
• Hangerigheid en huilen.
• Baby’s kunnen onrustig slapen of
extra veel slapen.
• Kinderen vanaf 4 jaar kunnen flauw-
vallen door de spanning.
Bij de vaccinatie tegen bof, mazelen en rodehond (BMR) beginnen de bij- werkingen pas 5 tot 12 dagen na de vaccinatie. Dan kunnen de kinderen lichte koorts en vlekjes krijgen.
Bij het BCG vaccin ontstaat er een klein zwerend wondje op de plaats van de prik. Dit is bij het BCG-vaccin een teken dat het vaccin goed werkt. Vraag de ouder(s)/verzorger(s) om contact op te nemen met de huisarts of organisatie die de vaccinatie ge- geven heeft als de bijverschijnselen blijven of verergeren.
Registratie van de vaccinatie- status van de kinderen door het kindercentrum
In Nederland is meer dan 95% van de kinderen ingeënt. Toch komt er soms kinkhoest of mazelen voor. Vooral kinderen die (nog) niet gevaccineerd zijn lopen dan risico. Daarom is het belangrijk voor een kindercentrum om aan de ouders te vragen of hun kind deelneemt aan het Rijksvaccinatie- programma en welke vaccinaties het kind al heeft gekregen.
Ongevaccineerde kinderen
In Nederland is het niet wettelijk ver- plicht om de kinderen te vaccineren. Er zijn ouders die -bijvoorbeeld van- wege hun levensbeschouwing- ervoor kiezen om hun kinderen niet te laten vaccineren. Het is over het algemeen niet nodig om ongevaccineerde kinde- ren te weigeren op het kindercentrum. In elk volgend hoofdstuk waar een ziektebeeld/infectieziekte behandeld wordt staat wanneer u welke kinderen moet of kunt weigeren.
Bron: Informatie over ziektebeelden voor kinderdagverblijven, peuter- speelzalen en buitenschoolse opvang is opgesteld door het Landelijke Coördinatie Infectieziektebestrijding (LCI) van het RIVM.
Deze uitgave is te downloaden via: www.lchv.nl
Landelijk Centrum Hygiëne en Veiligheid, Postbus 2200,
1000 CE Amsterdam
Informatie over ziektebeelden voor kinderdagverblijven, peuterspeel- zalen en buitenschoolse opvang – maart 2016
2 Vaccinaties
Weerstand bouw je op door het door- maken van een ziekte. Je kunt ook weerstand opbouwen door vaccinatie (inenting). Een vaccin bestaat uit ver- zwakte of gedode ziekteverwekkers. Het lichaam maakt dan antistoffen aan tegen de ziekteverwekker. Deze anti- stoffen beschermen het lichaam bij een echte infectie. Soms moeten inentingen vaker gegeven worden. Er bestaat niet tegen alle infectieziekten een vaccin.
Rijksvaccinatieprogramma
In Nederland worden alle kinderen gratis gevaccineerd tegen 12 infectie- ziekten die ernstig kunnen verlopen. Vaccinatie is een hele goede manier om infectieziekten te voorkomen. Dat is belangrijk want deze infectieziekten zijn vaak moeilijk of niet te behandelen. Medicijnen helpen dan alleen bij het
Bijverschijnselen
Na vaccinatie kunnen er bijverschijnse- len optreden. De meeste bijwerkingen beginnen op de dag van de vaccinatie. Vaak zijn ze binnen 2 dagen weer over. De meest voorkomende klachten zijn:
• Rode plek, een zwelling of pijn op de plek van de vaccinatie.
• Pijn bij het bewegen van de arm of het been waarin is geprikt.
Wat doet Rollebol kindercentra om risico’s te beperken?
Als bekend is dat bepaalde kinderziektes op een vestiging heersen, zorgt de locatiemanager er altijd direct voor dat de hygiëneregels verder worden op- geschroefd. Zo beperken we de kans op verspreiding zoveel mogelijk.
Ook informeert de vestiging ouders dat de kinderziekte heerst en over even- tuele maatregelen die ouders moeten nemen. Voor de meeste kinderziektes geldt dat besmette kinderen gewoon naar de opvang kunnen komen.
Als dit niet het geval is of als er risico’s verbonden zijn aan de kinderziekte (bijvoorbeeld bij een ziekte als de Rodehond, die risico met zich meebrengt voor zwangere vrouwen) dan worden ouders daarover geïnformeerd.
Overigens is de kans zeer klein dat een ongevaccineerd kind andere kinderen met een ziekte uit het Rijksvaccinatieprogramma besmet. De meeste ziektes uit dit programma komen in Nederland zelden meer voor. Bovendien zullen de meeste andere kinderen uit de groep wel gevaccineerd zijn en dus geen risico lopen.


































































































   1   2   3   4   5